Ik ben op 4 juli 1946 geboren en groeide op in Amsterdam-West. Aanvankelijk wilde ik het liefst in de sportwereld (als gymnastiekleraar en volleybaltrainer) werkzaam zijn, maar een ernstig sportletsel zorgde ervoor, dat ik uiteindelijk (in 1968) klassenleerkracht werd op een basisschool (Herman Gorter/later Isr. Queridoschool). In 1974 werd ik directeur van de Coppelstockschool in Amsterdam. Vijf jaar later verhuisde ik naar Schoorl waar ik directeur werd van de Molenwiek (later Teun de Jager). In 2001 verhuisde ik weer naar Amsterdam, waar ik nog altijd met veel plezier als leerkracht werkzaam ben (eerst vier jaar op obs de Horizon en vanaf 2007 op de 1e Openluchtschool).

 

Ik woon in Amsterdam en ben getrouwd met Janna. Samen hebben we drie dochters en een kleinzoon. 

Eigenlijk wist ik al na het schrijven van mijn eerste afscheidstoneelstuk voor groep 8 (en dat is al heel veel jaren geleden), dat ik van dat toneelstuk een boek zou kunnen maken.

 

Maar ja… als je elke dag als leerkracht voor een groep van zo’n dertig kinderen staat en dat goed wil doen, en als je het ook leuk vindt om te sporten, en als je graag je vrije tijd in de natuur wil doorbrengen, en als je een goede en lieve papa voor je kinderen wilt zijn, en ga zo maar door met nog meer ‘en-alsjes’, dan komt het er niet van. En als je dan ook nog eens directeur wordt van scholen en ook dat weer goed wil doen, kun je het schrijven van een boek helemaal wel vergeten.

 

Toch heb ik in al die drukke jaren toneelstukken kunnen schrijven – inmiddels een hele stapel.

 

Ik ben  geen directeur meer, ik sport minder en mijn kinderen zijn al lang het huis uit. Ik sta nog altijd met veel plezier voor de klas. De kriebels om boeken te willen schrijven, waren er nog altijd en Janna, mijn vrouw zag dat en merkte op ‘Je wil het nog steeds, je hebt er nu meer tijd voor, dan moet je het nu doen’.

Ik ben serieus gaan schrijven en ontdekte hoe inspannend en tijdrovend het is om een goed verhaal/boek te schrijven, maar ook hoe verschrikkelijk leuk het is.

 

‘Sproetje’ werd mijn eerste boek.

Wat was ik blij toen ik eind november 2011 het eerste boek in mijn handen hield en het vervolgens aan mijn vrouw mocht geven.

Het tweede boek ‘Hoe je zonder smartphone toch gelukkig kunt zijn’ is klaar om te worden uitgegeven.

 

 

Ik schrijf bewust ‘visueel’, omdat ik van mening ben, dat een grote groep lezers dit leuk en prettig vindt en nog belangrijker… er door geholpen wordt om goed te (kunnen) lezen. Dat geldt zowel voor de inhoud van het verhaal (je moet het als een film kunnen zien) als de lay-out (geen twijfel over de manier waarop iets gezegd of gedacht wordt). De illustraties zijn belangrijk. Ze vullen het verhaal aan en maken er een nog mooier boek van.

 

Hoe ik aan de ideeën voor een toneelstuk of boek kom?

In mijn toneelstukken verwerk ik vaak actuele gebeurtenissen. De titel van mijn tweede boek zegt al genoeg, maar in dit boek wordt ook de crisis genoemd en dyslexie en adhd en twitteren en face-booken.

Soms ‘leen’ ik ideeën van kinderen uit mijn klas. Die haal ik uit de opstellen, die ze hebben geschreven. Ik luister goed en gebruik hun opmerkingen. Ik kijk naar de kinderen en zie hoe ze met elkaar omgaan, en bijvoorbeeld na school onmiddellijk hun smartphone pakken en elkaar een smsje sturen, terwijl ze naast elkaar de trap aflopen.

 

Heel vaak gebeurt het dat ik met weinig begin en het verhaal ineens opborrelt en ik uren achter elkaar kan schrijven. Dan komt het voor dat ik hardop meelach om een beschreven situatie of het verdriet voel dat één van de door mijzelf verzonnen boekpersonen heeft.

 

Mijn boeken zijn sprookjesachtig, omdat ik van sprookjes hou, omdat sprookjes tijdloos zijn, omdat in sprookjes alles kan. Droom en werkelijkheid. Het onmogelijke mogelijk maken. Meeleven met de hoofdpersonen. In hun huid kruipen. En altijd een happy-end. Boeken waar je blij van wordt.